Bedrijvigheid, ondernemen en arbeid

‘Deuredoen!’ Het werkwoord typeert de streek. Midden-West-Vlaanderen is tot de tweede helft van de 19de eeuw een arme dichtbevolkte landbouwstreek, zonder grote steden of rijke grondstoffen. Het doorzettingsvermogen en telkens zoeken naar vernieuwing zorgt voor een gestage groei richting een welvarend en divers industrieel landschap.

De aanleg van de spoorweg Brugge-Kortrijk en het kanaal Roeselare-Leie geven de handel en nijverheid de nodige impulsen. Ook op het platteland komen industriële activiteiten op gang. Vanuit de traditionele huisnijverheid ligt de nadruk in eerste instantie op vlas. Vanaf de 20ste eeuw kent de regio een waaier aan industrietakken; voeding, hout- en meubels, metaal, textiel, bouw, … De ambitie ligt hoog en ‘hard werken en niet klagen’ vertaalt zich in een sterk geürbaniseerd en geïndustrialiseerd gebied.

Familiebedrijven vormen de motor van de lokale economie. Kleinschalige en familiale kmo’s domineren de bedrijfsstructuur. Veerkracht en creativiteit wordt van generatie op generatie doorgegeven. De grote ondernemingszin, gevoel voor commerce en werkmentaliteit blijven de succesfactoren in de regio.